De Gereformeerde Kerk te Amersfoort e.o.
 

Psalm 70

Oude berijming

Nieuwe berijming

1 Daal haastig ter verlossing neer,
O God, en red mij uit gevaren,
Uit angsten, die mijn ziel bezwaren,
Spoed U te mijner hulp, o HEER'.
Laat allen, die mijn ziel belagen,
Beschaamd en schaamrood van mij vlien;
Laat, die met vreugd mijn rampen zien,
In hunne wensen nimmer slagen.

2 Laat allen, die, met schamp'ren spot,
Mij honen, tergen en onteren,
Hun schimp ten loon, teruggekeren;
Vergaan op Uw geducht gebod.
Laat hen, die zich tot U begeven,
Hen, die Uw heil beminnen, HEER',
Gedurig juichen tot Uw eer,
En zingen: "God zij hoog verheven!"

3 Ik ben nooddruftig, arm en naakt;
O God, mijn Helper uit ellenden.
Haast U tot mij ; wil bijstand zenden;
Uw komst is 't, die mijn heil volmaakt.
1 Haast U om mij te redden, God!
O HEER, doe uw verlossing dagen.
Maak hen beschaamd die mij belagen.
Drijf met de spotters zelf de spot.
Verlos, o Heer, mij uit de handen
van wie mij naar het leven staan.
Doe Gij het lachen hun vergaan,
dan vluchten zij voor eigen schande.

2 Laat die U zoeken in hun nood
verheugd een vrolijk lied beginnen.
Laat allen die uw heil beminnen
voortdurend zingen: God is groot!
Maar ik ben arm, zie mijn ellende.
Haast U tot mij, bevrijd mij, HEER!
Gij zijt mijn hulp, toef niet te zeer,
maar spoed U om mijn lot te wenden.