Gezang 21
1 Kom, Schepper Geest, bezoek uw kerk
met al het heil van Christus' werk! Vervul uw schepping, onze geest, met Gods genaad' op 't Pinksterfeest! 2 O Gij, die in der waarheid heet Vertrooster, Zalver, Parakleet! Gij eeuwig verse Levensbron! Gij ongeschapen Liefdezon! 3 Bestraal, o zevenvuldig Licht! De tempel Gods, door U gesticht. En, Vinger van Gods rechterhand! Bespreng de stam, door U geplant. 4 Van eeuw tot eeuw Beloft' en Tolk des Vaders aan zijn kerk en volk! Verkregen Gaaf, verworven Loon van d' aan het kruis geslagen Zoon! 5 Laaf met uw regens ons gemoed! Stort in onz' aad'ren uwe gloed! Wie naar uw komst en roering smacht, ontvangt in d' onmacht hemelkracht. 6 Loopt als een stroom de vijand aan, o, hef Gij zelf omhoog de vaan! 't Zal waarheid zijn, waar Gij ons leidt, en vreugd' en vreed' in eeuwigheid. 7 Leer ons de zaal'ge Vadernaam uitroepen, met den Zoon te zaâm, en met U zelf, in 't Godsbestaan van beiden eeuwig uitgegaan.
1 O, Schepper, Geest, woon in uw kerk, schenk haar het heil van Christus' werk, stort hemelgaven in haar uit, bereid haar toe als reine bruid. 2 Lof zij uw naam, Heilige Geest. Gij kwaamt met kracht op 't pinksterfeest. G' ontsluit een volheid van gena, de vrucht van 't kruis van Golgotha. 3 O Heilge Geest, die eeuwig leeft, de Trooster, die ons bijstand geeft, Gij spreekt van heil en zaligheid van oudsher voor ons toebereid. 4 Uw krachten werken door het woord, nooit wordt vergeefs uw taal gehoord. Uw lamp schijnt in het duister hart, uw licht verblindt wie zich verhardt. 5 Laat U mijn hart een tempel zijn, maak toch mijn leven nieuw en rein. Regeer mij door uw levend woord. Geleid ook als Gods kindren voort. 6 O Geest, die al Gods heil ontvouwt, schenk ons uw gaven zevenvoud, ontspring in ons als een fontein die leven wekt in de woestijn. 7 Wanneer des vijands strijdkreet klinkt, geeft dat de moed ons niet ontzinkt. Weersta de satan met uw kracht, want hij belaagt ons dag en nacht. 8 Geest van de Vader en de Zoon, terneergedaald van Christus' troon, die met de Heiland voor ons pleit, breng al Gods volk tot heerlijkheid. 9 U, Vader, U zij eeuwig eer! Lof zij U, Christus, onze Heer! U, Geest, van beiden uitgegaan, geprezen zij uw grote naam! |