De Gereformeerde Kerk te Amersfoort e.o.
 

Gezang 25

Oude berijming

Nieuwe berijming (Gezang 36)

1 Alle roem is uitgesloten
onverdiende zaligheên
heb ik van mijn God genoten,
'k roem in vrije gunst alleen!
Ja, eer ik nog was geboren,
eer Gods hand, die alles schiep,
iets uit niet tot aanzijn riep,
heeft zijn liefde mij verkoren:
God is liefd', o eng'lenstem,
mensentong, verheerlijkt Hem!

2 Zo, zo lief had God de wereld,
dat Hij zijn geliefde Zoon
voor die afgevallen wereld
overgaf aan smaad en hoon.
Ja, toen wij nog zondaars waren,
schonk de Vader ons genâ,
leed de Zoon op Golgotha,
stierf voor ons, die zondaars waren:
God is liefd', o eng'lenstem,
mensentong verheerlijkt Hem!

3 Dat heet gadelooz' ontferming,
dat genade, rijk en vrij!
God schenkt redding, schenkt bescherming,
schenkt z' aan zondaars, schenkt z' aan mij;
ja, wanneer mijn onvermogen,
en mijn diep bederf mij smart,
toont mij 't godd'lijk Vaderhart
zijn verlossend mededogen:
God is liefd', o eng'lenstem,
mensentong, verheerlijkt Hem!

4 Kan een vrouw haar kind vergeten,
als haar zuig'ling schreit van pijn?
Zou z' een ware moeder heten,
en zo weinig moeder zijn?
Maar, al kon dit moog'lijk wezen,
Vader! Die mijn noden ziet,
Vader! Gij vergeet mij niet;
neen, dit heb ik nooit te vrezen:
God is liefd' o eng'lenstem,
mensentong, verheerlijkt Hem!

5 Zal eens 't graf mijn stof verzaam'len,
juichend zal, in stervenspijn,
't laatste woord, dat ik zal staam'len,
vrije gunst, genade zijn;
ja, die zal ik eeuwig danken,
waar 'k den Vader, Geest en Zoon
eeuwig lofzing voor de troon,
dan herhaal ik nog die klanken:
God is liefd' o eng'lenstem,
mensentong, verheerlijkt Hem!
1 Alle roem is uitgesloten.
Onverdiende zaligheên
heb ik van mijn God genoten,
'k roem in vrije gunst alleen.
Ja, eer ik nog was geboren,
eer Gods hand die alles schiep,
iets uit niet tot aanzijn riep,
heeft zijn liefde mij verkoren:
God is liefd' o englenstem,
mensentong, verheerlijkt Hem!

2 Alzo lief had God de wereld,
dat Hij zijnen eigen Zoon
voor die afgevallen wereld
overgaf aan smaad en hoon.
Ja, toen wij nog zondaars waren,
schonk d' ontfermer ons gena,
stierf zijn Zoon op Golgotha,
stierf voor ons, die zondaars waren:
God is liefd' o englenstem,
mensentong, verheerlijkt Hem!

3 Dat heet grondelooz' ontferming,
dat genade, rijk en vrij!
God schenkt redding en bescherming,
schenkt z' aan zondaars, schenkt z' aan mij.
Ja, wanneer mijn onvermogen
en mijn diep bederf mij smart,
toont mij 't goddlijk Vaderhart
zijn verlossend mededogen:
God is liefd', o englenstem,
mensentong, verheerlijkt Hem!