De Gereformeerde Kerk te Amersfoort e.o.
 

Gezang 2

Oude berijming

Nieuwe berijming (Gezang 7)

1 Mijn ziel verheft Gods eer;
mijn geest mag blij den HEER,
mijn Zaligmaker noemen,
die, in haar lagen staat,
zijn dienstmaagd niet versmaadt,
maar van Zijn gunst doet roemen.

2 Want ziet, om 's HEREN daân,
zal elk geslacht voortaan
alom mij zalig spreken;
wijl God, na ramp en leed,
mij grote dingen deed:
nu is Zijn macht gebleken.

3 Hoe heilig is Zijn Naam!
Laat volk bij volk te zaâm
barmhartigheid verwachten;
nu Hij de zaligheid,
voor die Hem vreest, bereidt,
door al de nageslachten.

4 Des HEREN arm is sterk;
Hij deed een krachtig werk;
die hoog zijn van gevoelen,
heeft Hij verstrooid, verward,
met alles, wat het hart,
dier trotsen mocht bedoelen.

5 Die stout zijn op hun macht,
heeft Hij, versmaad, veracht,
gestoten van de tronen;
maar Hij verhoogt en hoedt
het nederig gemoed,
waarin Zijn Geest wil wonen.

6 Hij heeft na lang geduld,
met goederen vervuld
der hongerigen monden.
Hij zag geen rijken aan,
maar heeft z' in hunne waan,
gans ledig weggezonden.

7 Zijn goedheid klom ten top:
Hij nam Zijn Isrel op,
naar 't heil, Zijn knecht beschoren;
gelijk Hij, ons ten troost,
aan Abram en zijn kroost
voor eeuwig had gezworen.
1 Mijn ziel verheft Gods eer;
mijn geest mag blij den Heer
mijn Zaligmaker noemen,
die, in haar lage staat,
zijn dienstmaagd niet versmaadt,
maar van zijn gunst doet roemen.

2 Om wat God heeft gedaan
zal elk geslacht voortaan
alom mij zalig spreken;
o groot geheimenis
dat mij geschonken is.
Zijn almacht is gebleken.

3 Hoe heilig is zijn Naam!
Laat volk bij volk te zaam
barmhartigheid verwachten,
nu Hij de zaligheid
voor wie Hem vreest, bereidt
door al de nageslachten.

4 Des Heren kracht is groot;
zijn arm verstrooit, verstoot
die hoog zijn in hun ogen.
Hun tronen zijn niet meer,
maar gunstrijk wil de Heer
eenvoudigen verhogen.

5 De Heer vervult met goed
uit 's hemels overvloed
der hongerigen monden.
Hij ziet geen rijken aan,
maar heeft met al hun waan
hen ledig weggezonden.

6 Hij trok Zich Isrel aan,
Hij laat niet hulploos staan
die Abrams troost verwachten.
Groot en in eeuwigheid
is Gods barmhartigheid
voor duizenden geslachten.