De Gereformeerde Kerk te Amersfoort e.o.
 

Gezang 16

Oude berijming

Nieuwe berijming (Gezang 17)

1 God, enkel licht,
voor wiens gezicht
niets zuiver wordt bevonden,
ziet ons bevlekt,
met schuld bedekt,
misvormd door duizend zonden.

2 Der sterren pracht
is bij Hem nacht,
hoe hel zij schitt'ren mogen;
en wij, belaân
met euveldaân,
wat zijn wij in zijn ogen?

3 Heer, waar dan heen?
Tot U alleen!
Gij zult ons niet verstoten;
uw eigen Zoon
heeft tot uw troon
de weg ons weer ontsloten.

4 Ja, amen! Ja,
op Golgotha
stierf Hij voor onze zonden,
en door zijn bloed
wordt ons gemoed
gereinigd van de zonden.

5 Maar, ach! Wat smart!
Dit dwaalziek hart
doet ons gedurig vrezen.
O God! G' aanschouwt
hoe 't ons berouwt
steeds weer bevlekt te wezen.

6 Wil, U ter eer,
steeds meer en meer
't geloof in ons versterken!
Dan zullen wij,
gereed en blij,
uit liefde 't goede werken.
1 God, enkel licht,
voor wiens gezicht
niets zuiver wordt bevonden,
ziet ons bevlekt,
met schuld bedekt,
misvormd door duizend zonden.

2 Der sterren pracht
is bij Hem nacht,
hoe hel zij schitt’ren mogen,
en wij, belaân
met euveldaân,
wat zijn wij in zijn ogen?

3 Heer, waar dan heen?
Tot U alleen!
Gij zult ons niet verstoten;
Uw eigen Zoon
heeft tot uw troon
de weg ons weer ontsloten.

4 Ja, amen, ja,
op Golgotha
stierf Hij voor onze zonden,
en door zijn bloed
wordt ons gemoed
gereinigd van de zonden.

5 Wil, U ter eer,
steeds meer en meer
't geloof in ons versterken.
Dan zullen wij,
gereed en blij,
uit liefde 't goede werken.